De tegenwoordige afwatering der gecultiveerde en ongeculviteerde gronden van de Hanoversche colonie Ruitenbroek naar de Aa op Nederlandsch grondgebied, werwaarts het water zijnen natuurlijken loop heeft, zal zoo lang blijven bestaan, tot dat het Nederlandsch gouvernement zal goedvinden, de zoogenaamde Leidijken in dien omtrek en verder op, weder te doen herstellen, in welk geval echter dadelijk de thans geheel vervallen pomp in de leidijk, bij het voormalig wachthuis, boven het zoogenaamd Ossenschot, op Nederlansch grondgebied gelegen, van negen palmen vier duim Nederl. of drie voeten Rijnl. vierkant, van de zijde der Nederlanden zoodanig zal hersteld worden, dat de bodem van de pomp ten minste negen palmen, vier duim Nederl. of drie voeten Rijnl. onder het maaiveld te liggen komt en het van Ruitenbroek afkomende water door dezelve, door middel van de oude ter behoorlijke diepte op te ruimen sloot, naar de Aa vrij kan worden afgevoerd. Overigens zal dan van Hanoversche zijde niet meer water derwaarts mogen worden afgeleid, dan door middel eener pomp van negen palmen vier duimen Nederlandsch of drie voeten Rijnl. vierkant, kan worden geloosd. Desgelijks zullen de leidijken, zoodra dezelve en de gezegde pomp weder hersteld zullen zijn, niet meer mogen worden doorgestoken, waarvoor de wederzijdsche plaatselijke autoriteiten, zoo veel mogelijk, zorg zullen moeten dragen.
Het Ossenschot en bijgelegen waterstaatswerken in 1824.
NL-HaNA, Waterstaat / Kaarten en Tekeningen, 4.WCA, inv.nr. 8059 |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten