zondag 28 februari 2016

Artikel 42

Art. 42 [Vervallen per 06-05-1940]

Op alle de in dit tractaat vermelde grenspunten, en waar zulks ergens, bij het afpalen der grenzen noodig zal worden geoordeeld, zullen grenssteenen worden geplaatst, en zullen degenen , welke aldaar reeds voorhanden en nog bruikbaar zijn, hersteld en met de noodige letters en nommers, overeenkomstig de hierna te melden bepalingen, worden voorzien.
De grenssteenen zullen zijn tweederlei, namelijk, hoofdgrenssteenen voor de opgegeven hoofdpunten en zoogenaamde tusschensteenen , om geplaatst te worden dáár, waar de afstand tusschen twee hoofdsteenen te ver mogt worden bevonden , of op zoodanige andere tusschenliggende punten, als men tot duidelijke bepaling der gezamenlijke grenspunten dienstig zal achten.
De steenen, op hoofdpunten te plaatsen, zullen eene lengte hebben van twee Nederlandsche ellen twee palmen, of zeven Rijnlandsche voeten; vier Nederlandsch palmen zeven duim, of achttien duim Rijnlandsch breed, en drie Nederlandsche palmen één duim, of twaalf duimen Rijnlandsch dik zijn; — negen Nederlandsche palmen vier duim, of drie voeten Rijnlandsch, onder den grond en één el twee palm zes duim Nederlandsch, of vier voeten Rijnlandsch boven den grond staan , waarvan het laatste gedeelte alleen gehouwen zal zijn.
De lengte der zoogenaamde tusschensteenen zal zijn van één Nederlandsche el vijf palm zeven duim, of vijf voeten Rijnlandsch; de breedte van drie Nederlandsche palmen zeven duim, of veertien duim Rijnlandsch, en de dikte van drie Nederlandsche palmen één duim, of twaalf duimen Rijnlandsch. Het bovendeel derzelven, ter lengte van zeven Nederlandsche palmen acht duim, of twee en een halve voet Rijnlandsch , zal alleen gehouwen zijn.

De gezamenlijke steenen zullen aan de Nederlandsche zijde met de letter N. en aan de Hannoversche zijde met de letter H, alsmede met een doorloopend nummer van het eerste grenspunt bij Drieland af te beginnen, worden voorzien. Daarenboven zullen de hoofdgrenssteenen nog met het jaartal 1824 worden gemerkt.

Dáár, waar eene rivier, of beek, de gemeenschappelijke grens aanwijst, zullen de steenen bij afwisseling, dan op het Nederlandsch grondgebied, dan weder op dat van Hannover, worden geplaatst.
De levering der grenssteenen en het transport derzelve zal, zoodra mogelijk, na de uitwisseling der ratificatien van dit tractaat, voor rekening der beide Gouvernementen , ten overstaan van twee door wederzijdsclhe commissien uit haar midden te committeren medeleden, aan de minstvorderenden worden aanbesteed.
Zoodra een genoegzaam aantal grenssteenen in gereedheid zal zijn gebragt, en het jaargetijde zulks toelaat, zal dadelijk met het stellen derzelve een aanvang worden gemaakt; wordende overigens alle verdere bepalingen dienaangaande overgelaten aan de leden der commissien, aan welken door dezelve de directie over dit werk wordt opgedragen.

Artikel 43

Geen opmerkingen:

Een reactie posten