Opzigtelijk het compascuum ten westen der territoriale linie op Nederlandsen gebied, in den omtrek van het Zwarte en Hebelermeer gelegen, waarin de Hanoversche gemeente Wesuwe en Versen, volgens art. 5 van het convenant van den 11 October 1784, geregtigd zijn met hunne koeijen en schapen tot aan het Zwarte meer te weiden, alsmede met betrekking tot het compascuum in den omtrek van den grenssteen, tusschen het Zwarte en Hebelermeer, tot aan den steen bij den Zwartenberg, in hetwelk de Hanoversche gemeenten Oude Haren, Over- en Neder-Langen, volgens art. 7 van het bovengenoemd convenant des jaars 1784, het meeweideregt voor hun vee, zoo als hetzelve aldaar is gestipuleerd, tot aan de Aa is verbleven, worden aan de genoemde Hanoversche gemeenten, de in dit convenant gestipuleerde voorregten verder voorbehouden, in zoo verre namelijk het laatstvermelde compascuum niet reeds gedeeltelijk door het in dato 24 September 1817 gesloten vergelijk, tusschen de Nederlandsche geïnteresseerden van Emmen en Westenesch ter eenre, en de Hanoversche belanghebbenden van Oude Haren, Over- en Nederlangen ter andere zijde, verdeeld is geworden.
|
Het Zwartemeer, waarschijnlijk ergens midden 18e eeuw, onderdeel van de kaart hieronder |
|
Rechts het Zwartemeer, de Runde loopt er naar toe |
Artikel 33
Geen opmerkingen:
Een reactie posten