Op 4 augustus 1975 zijn te 's-Gravenhage tussen de Nederlandse Regering en de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland nota's gewisseld, waarvan de tekst als volgt luidt:
Directie Verdragen
DVE/W-153151
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden biedt de Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland zijn complimenten aan en heeft de eer, onder verwijzing naar de
tussen de Ambassade en het Ministerie plaatsgevonden besprekingen, namens de Nederlandse Regering de volgende overeenstemming te bevestigen.
Ingevolge het gestelde in paragraaf 6 van de op 9 oktober en 3 december 1846 in 's-Gravenhage / Hannover ondertekende en in de plaats van de Verklaring van Hannover / 's-Gravenhage van 21 maart en 23 augustus 1836 getreden zijnde Nadere Verklaring, is het verlenen van een uitdrukkelijke vergunning beider Regeringen noodzakelijk om bij uitzondering de opheffing toe te staan van het verbod tot oprichting van gebouwen binnen de in artikel 5 van het op 2 juli 1824 te Meppen ondertekende Grenstractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Hannover omschreven afstand aan weerszijden van de gemeenschappelijke grens. Beide Regeringen gaan ervan uit dat, onverminderd het gestelde in het op 25 september 1867 te Groningen gesloten Staatsverdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Pruisen en in de nadere bepalingen van het Slotprotocol bij dat Staatsverdrag, vanaf 9 december 1971 het overleg tussen de wederzijdse provinciale autoriteiten over het verlenen van een uitdrukkelijke vergunning van beide Regeringen geacht wordt te zijn gevoerd en het toestaan van een uitzondering geacht wordt wederzijds aannemelijk te zijn bevonden.
Het Ministerie zou het op prijs stellen wanneer de Ambassade namens de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland bovenbedoelde overeenstemming zou willen bevestigen.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden moge van deze gelegenheid gebruik maken om de Ambassade van de Bondsrepubliek Duitsland de hernieuwde verzekering zijner zeer bijzondere hoogachting te geven.
's-Gravenhage, 4 augustus 1975.
Van de op 21 maart/23 augustus 1836 te Hannover / 's-Gravenhage tot stand gekomen Verklaring betreffende artikel 5 van het onderhavige Grenstractaat is de tekst bekendgemaakt bij Koninklijk
besluit van 29 september 1846 in Stb. 54, blz. 84 e.v.
Van de op 9 oktober/3 december 1846 te 's-Gravenhage / Hannover tot stand gekomen Nadere verklaring betreffende artikel 5 van het grenstractaat van 1824 is de tekst bekendgemaakt bij Koninklijk besluit van 29 januari 1847 in Stb. 2.
Van het op 25 september 1867 te Groningen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen tot stand gekomen Verdrag tot wijziging van vroegere grenstractaten is de tekst bekendgemaakt bij Koninklijk besluit van 7 september 1868 in Stb. 125.
Zie voor een geschiedkundige beschrijving van de totstandkoming en de inhoud van de in artikel 1 van het onderhavige Tractaat genoemde grensverdragen, alsmede verwijzingen naar de vindplaats
van die verdragen, W. A. F. Bannier: „De Landgrenzen van Nederland I. (tot aan den Rijn)". Leiden, C. Kooyker, 1900.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten